“Kom eens dicht bij zitten, mijn lieve kleinkind”, zei oma terwijl ze het dekbed van haar kleinkind nog eens goed instopte. “Ik wil je een verhaal vertellen over elfjes en paardenbloemen.” Het kleinkind nestelde zich tevreden in bed en keek vol verwachting naar oma.
“Je weet dat elfjes klein zijn en heel goed zijn in zich verstoppen”, begon oma. “Maar wist je ook dat ze dol zijn op bloemen en bomen? In de lente en zomer, als alles bloeit, zie je ze soms fladderen tussen de bloemen en het gras. Het zijn bijzondere wezens, magisch en mysterieus.”
“Maar er is één bloem waar elfjes nog meer van houden dan van alle andere bloemen. Dat is de paardenbloem. En weet je waarom?” Oma keek haar kleinkind aan en glimlachte. “Omdat in paardenbloemen elfjes worden geboren.”
Het kleinkind slaakte een zachte kreet en vroeg verbaasd. “Echt waar, oma? Elfjes… in een paardenbloem?”
“Ja, echt waar. Men zegt dat elfjes geboren worden uit sterrenstof en zonneschijn dat samen neerdwarrelt in het hart van een paardenbloem,” zei oma, terwijl ze met haar handen dwarrelend sterrenstof nabootste. “Als je goed kijkt, zie je soms heel kleine elfjes verstopt zitten in de pluisjes van de bloem. Ze zijn echt heel klein, bijna zo groot als een ienie-mini insectje, en ze zijn zo goed in zich verstoppen dat je ze bijna niet ziet. Maar als je heel goed kijkt… kun je ze soms zien.”
“Maar de elfjes zijn nog niet compleet als ze in de paardenbloem worden geboren,” vervolgde oma. “Ze hebben namelijk nog geen magie om te vliegen. En elfjes hebben natuurlijk een toverstaf nodig,” Oma deed een bekende swish-and-flick na met haar denkbeeldige toverstaf en het kindje giechelde.
“Maar als je een wens doet terwijl je de pluisjes wegblaast, geef je het elfje de magie om te kunnen vliegen. Ze houden zich stevig vast aan de pluisjes die je weg blaast, de steel van het pluisje is hun eerste toverstaf. En dan, POEF, dan kunnen ze vliegen! En in ruil voor de gave van het vliegen, zal het elfje proberen jouw wens uit te laten komen.”
Het kleinkind keek naar oma, met grote ogen van verbazing en verwondering. “Echt waar, oma? Elfjes die wensen laten uitkomen?”
“Ja, echt waar. Maar pas op, elfjes zijn heel slim en zullen alleen wensen vervullen als ze een goede reden hebben. Dus als je een wens doet, zorg er dan voor dat het iets is waar je echt naar verlangt. Want als je dat doet, zal het elfje zijn of haar best doen om jou te helpen.” Oma zuchtte eens diep en zei toen op een zwaarwichtige toon, “Als het een mooie, lieve wens is, zal een elfje er altijd alles aan doen om hun schuld in te lossen. Dat vinden ze een eerlijke ruil, en dat is heel belangrijk voor elfjes.”
Oma glimlachte naar haar kleinkind en nam haar hand. “Misschien heb jij ook wel eens een wens gedaan bij het blazen van een paardenbloem. Wie weet, misschien was er wel een elfje dat je wens heeft laten uitkomen! Slaap lekker, mijn lieve kleinkind.”
Een paar vermoeide ogen knipperden nog een enkele keer en bleven toen dicht, terwijl beelden van rondvliegende pluisjes en dwarrelende elfjes tevoorschijn kwamen.